Coronacrisis heeft forse impact op halfjaarresultaten NMBS
NMBS heeft tijdens de eerste zes maanden van 2020 een fors operationeel verlies geboekt als gevolg van enerzijds de drastische daling van het aantal reizigers tijdens de COVID-19-crisis en anderzijds de kosten verbonden aan het integraal blijven uitvoeren van haar opdracht van openbare dienstverlening, met een maximaal treinaanbod en maximale samenstelling omwille van sanitaire redenen. Tijdens de crisis werkte NMBS ook door aan strategische projecten die de komende maanden verder worden uitgerold.
Aantal reizigers viel zwaar terug
In het begin van de coronacrisis daalde het aantal reizigers tot 9,7% van het normale aantal. Dit cijfer is met de versoepeling van de inperkingsmaatregelen gestegen tot bijna 49% eind juni. Deze trend is vergelijkbaar met de bezettingsgraden van andere openbare vervoersmaatschappijen.
Maar het aanbod bleef quasi maximaal
In het diepste van de crisis bleef NMBS in vergelijking met de buurlanden meer treinen inzetten voor de essentiële beroepen en schakelde sneller weer over naar een maximale capaciteit, onder meer op vraag van de regering en de GEES om de afbouw van de inperkingsmaatregelen sanitair veilig te ondersteunen.
Financiële impact
Ondanks dat er minder reizigers waren, bleef NMBS haar rol als ruggengraat van de mobiliteit vervullen. Zeer belangrijk, voor al wie rekende op de trein voor zijn of haar essentiële verplaatsingen. Maar dit heeft ook een keerzijde: de bedrijfsopbrengsten daalden tot 1,04 miljard EUR (1,29 miljard EUR in dezelfde periode vorig jaar), terwijl de bedrijfskosten omwille van de verderzetting van het treinaanbod en de noodzakelijke meeruitgaven voor sanitaire maatregelen en beschermingsmateriaal slechts licht konden dalen, tot 1,19 miljard EUR (1,25 miljard EUR zelfde periode vorig jaar).
Het operationele verlies (recurrente EBITDA) eind juni bedraagt daardoor 152,3 miljoen EUR ten opzichte van een winst van 44,3 miljoen EUR tijdens dezelfde periode vorig jaar en eind dit jaar wordt een operationeel verlies van meer dan 300 miljoen EUR verwacht. De economische schuld steeg de eerste jaarhelft tot 2,47 miljard EUR in vergelijking met 2,38 miljard EUR eind juni 2019.
Toekomstige investeringen onder druk. Nood aan bijkomende overheidsfinanciering.
De crisis zet bijgevolg ook druk op de toekomstige financiering van de investeringen die nochtans meer dan ooit noodzakelijk zijn voor de modernisering van het spoorbedrijf (rollend materieel, digitalisering) en de dienstverlening aan de klanten. De financiële vooruitzichten voor 2020-2030 voorzagen investeringen voor een bedrag van 8,26 miljard EUR, waarvan 85% werd gedekt door verwachte investeringsdotaties en 0,8 miljard EUR zou voortkomen uit exploitatiesaldi waarop de komende jaren dus niet meer kan worden gerekend.
Teneinde het openbaar vervoer verder duurzaam uit te bouwen, heeft NMBS daarom bij de regering aangedrongen om de noodzakelijke financieringsbehoeften te garanderen, en dit zowel op de korte termijn als op de langere termijn.
De COVID-19-crisis heeft tegelijk het belang van de continuïteit van de dienstverlening en de eenheid van aansturing voor een veilig en duurzaam transport op nationaal niveau duidelijk gemaakt. Op basis daarvan pleit NMBS er nog nadrukkelijker voor om de opdracht van openbare dienst ook in de toekomst verder aan NMBS en haar personeelsleden toe te wijzen, en dit voor het volledige net, op basis van ambitieuze engagementen en resultaatsverbintenissen vervat in een beheersovereenkomst. Dit dossier moet door de komende regering dringend worden beslist.
Ook morgen een sleutelrol
Ondanks de crisis gelooft NMBS sterk in de rol die het openbaar vervoer ook in de toekomst zal vervullen voor honderdduizenden mensen per dag. Daarom ook is NMBS de afgelopen maanden blijven verder werken op strategische projecten die de komende maanden verder worden uitgerold: digitalisering, indienststelling van de moderne M7-treinen, investeringen in stations, maatregelen ter verbetering van de stiptheid, die eind juni 93,4% bedraagt. NMBS bleef ook verder aanwerven om de openbare dienst te verzekeren.